Het laat ons niet onverschillig wanneer iemand zegt dat hij of zij voor ons bidden en dit effectief ook doen. Het gebed is een teken van betrokkenheid en verbondenheid.
Nu en dan komt een telefoon van een zorgvrager om voor haar te bidden. En ze geeft een concreet onderwerp aan van haar bede. Verhoort God elk gebed? Hoort hij de kreten van de slachtoffers van oorlog, geweld en haat?
Testament
Vandaag horen wij Jezus heel duidelijk zeggen dat hij voor ons bidt. Hij zegt dit tijdens het Laatste Avondmaal. Daardoor spreekt het nog meer aan, want het klinkt als een testament.
Het was de avond vóór zijn sterven. Hij zal verraden worden door een van zijn leerlingen, overgeleverd worden aan mensen die hem zullen veroordelen en doden. En toch gaat hij met vertrouwen dit moment tegemoet, al ontslaat hem dat niet van doodsangst.
Het is wel eigen aan het evangelie van Johannes dat de evangelist klaar aangeeft wie Jezus is. Hij schreef zijn evangelie “opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat Gij door te geloven leven moogt bezitten in zijn Naam” (Joh. 20,30).
Jezus neemt zeker in het vierde evangelie een heel bijzondere plaats in. Geen twijfel dat hij nauw met God verbonden is. Hij is het Woord dat bij God is (Joh. 1, 1-18). Hij noemt zich de weg, de waarheid en het leven (Joh. 14,6).
Het vierde evangelie bevat het hogepriesterlijk gebed van Jezus. Hij bidt tot zijn Vader en drukt zijn zorg uit voor zijn leerlingen. Hij vraagt zijn Vader om zijn leerlingen en zijn volgelingen te bewaren.
Wij lezen deze tekst in de paastijd, waarin de verheerlijking van Jezus zich heeft gemanifesteerd en waar weldra in vervulling gaat van wat hij beloofd heeft: namelijk de komst van de Geest.
Het vierde evangelie is geschreven naar het einde toe van de eerste eeuw. Allicht had de toestand van de christenen van toen een invloed op de schrijver van het Johannesevangeiie. De veel geprezen eenheid van het begin, zoals geschetst in de Handelingen van de Apostelen, was toen al in het gedrang gekomen. Vandaar ongetwijfeld de aandacht en het gebed voor de eenheid en voor de verstandhouding van de christenen, vooral in tijden van vervolging.
Eenheid
“Mogen allen één zijn.” Tot tweemaal toe klinkt deze bede in het hogepriesterlijk gebed (Joh 17,11; 21). Het is een gebed om stevige eenheid, die haar bron heeft in de eenheid en de verbondenheid van Jezus met zijn Vader.
Niet allen die in Christus geloven en die gedoopt zijn in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, zijn onderling en met elkaar verbonden gebleven.
“Vergeef, o Heer, dat duizendvoud ons stem en steen gescheiden houdt, dat elk zijn eigen godshuis bouwt.
Vergeef het. Kome nu de tijd dat U één huis wordt toegewijd van alle mensen wijd en zijd” (ZJ 710).
Wij mogen niet berusten in de verdeeldheid van de christenen. Wij moeten oog hebben voor wat ons verbindt en voor wat we gemeenschappelijk hebben en voor wat wij samen kunnen doen voor de wereld waarin we leven.
In een aantal kerken en christelijke gemeenschappen wordt tijdens deze pinksternoveen gebeden voor de eenheid van de kerken. En wordt het lied gezongen: “Mogen allen één zijn, Vader, zoals Gij in Mij zijt en Ik in U ben, mogen zij ook één zijn in Ons; opdat de wereld gelove in Mij!” (ZJ 373).
Vreugde
Er klinken nog andere klanken in het gebed van Jezus.
Jezus bidt opdat wij de vreugde mogen smaken die hij ons schenkt. En dat wij deze uitstralen. Blijheid hoort als een kenteken van een christen, omdat hij en zij met Jezus verbonden zijn. Jezus, gij zijt onze vreugde! Jesu, meine Freude (Bach-cantate).
Jezus, mijn vreugde,
lafenis van mijn hart,
Jezus, mijn sieraad,
ach, hoe lang, ach, lang
is mijn hart al bang
en verlangt het naar u!
Lam van God, mijn bruidegom,
niets op aarde
zal mij dierbaarder zijn dan u.
Zo is er dan nu geen veroordeling
voor hen die in Christus Jezus zijn,
die niet wandelen naar het vlees,
maar naar de geest.
vertaling © Ria van Hengel
Vreugde is op onze dagen wel wat zoek. Er is onrust en ontevredenheid.
Een aantal mensen, waaronder ouderen, voelen zich afgeschreven en vergeten.
Standhouden
Jezus bidt opdat zijn volgelingen mogen standhouden in een wereld, die hen niet zo goed gezind is. In de wereld zijn en toch niet van deze wereld. Christenen mogen niet wereldvreemd zijn. Zij beseffen dat zij niet alles kunnen goed heten in deze wereld. Jezus roept de spanning op. Hij beseft dat er vervolgingen zullen komen. Christenen kunnen stoorzenders zijn. Is het daarom dat ze vervolgd werden in het Romeinse rijk en ook nu nog op een aantal plekken in de wereld, zoals in Zuid-Soedan.
Zending
Jezus bidt opdat wij ons laten leiden door de waarheid, die ligt in zijn boodschap en in het Woord dat van God komt. Hij verwacht dat wij de opdracht vervullen waartoe hij ons zendt. Zending, dit is in beweging komen, gaan naar…. Durven we dit wel aan om vanuit een christelijke overtuiging naar anderen toe te gaan en ons in te zetten voor medemensen?
Ja, moge God zijn volk bewaren en begeleiden op de weg van de vreugde, de waarheid en de dienst.
“Het Lichaam en Bloed van Christus bewaren ons tot eeuwig leven.” Dit wordt ons gezegd bij de communie.
“God zegene en beware u,” Een wens bij een afscheid, vanuit het geloof dat wat God bewaart, goed bewaard is.
Daarvan was de schrijver van het vierde evangelie en van de eerste Johannesbrief overtuigd. Deze brief bevat de krachtige boodschap: “En wij, wij hebben gezien en wij getuigen, dat de Vader zijn Zoon heeft gezonden om de Heiland van de wereld te zijn. Als iemand erkent dat Jezus de Zoon van God is, woont God in hem en woont hij in God. Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft, en wij geloven in haar. God is liefde: wie in de liefde woont, woont in God en God is met hem”(1 Joh. 4,14-16).
.