Alom buigt al wat leeft onder het gewicht van de vruchten en in eerbied voor de Priester die zijn leven gaf. Schoof na schoof wordt door de Geest binnengehaald De Handelingen vertellen van de rijke oogsten. 'Nu genoot de Kerk vrede in heel Judea, Galilea en Samaria; zij werd steeds meer bevestigd in de vreze des Heren en nam gestadig in aantal toe door vertroosting van de Heilige Geest'.
En Johannes' eerste Brief drukt ons op het hart, na zoveel liefde van God ondervonden te hebben, zelf niet lief te hebben 'met woorden en leuzen, maar metterdaad en in waarheid'. De Jood en de heiden hebben beiden God gevonden. 'Van harte geloven in zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben zoals Hij bevolen heeft', is het refrein dat aan onze Tafel gezongen wordt. 'Wie zijn geboden onderhoudt blijft in God en God blijft in hem'.
Is dat niet wat gij bij uw man, bij uw vrouw wenst, bij uw ouders, bij uw kinderen, bij uw geliefde, bij uw priesters en bisschop, bij uw gelovigen? Dat zij in God blijven en dat God in hen blijve. Dat Hij in het gebed van de religieuzen en in de hulp van de diakens tastbaar aanwezig zij. Gemeenschap wensen wij, zonder grenzen.
Wij schrokken verleden zondag van wat Jezus zei: dat wij aan de goede Herder toebehoren, dat Hij zijn leven geeft voor de zijnen en dat Hij dat als opdracht heeft van God, zijn Vader. Wat wij vandaag horen over de ware wijnstok stelt ons gerust.
Wie aan de goede Herder toebehoort verliest zijn leven om het te vinden. Als een druivenzware rank hangt hij aan de Wijnstok. 'Het is niet goed dat de mens alleen blijft'. Zoals een schaap dat afdwaalt van de kudde verloren loopt, zoals een rank die van de wijnstok afgehakt wordt verdort en verbrand wordt, zo vergaat het een mens die alleen wil zijn en blijven. die geen levend contact heeft met Christus en zijn Kerk. Hij zal autonoom zijn, maar alleen, zonder gemeenschap. Wij behoren niet toe aan de goede Herder als een slaaf aan zijn bezitter.
Wij zijn met Hem in gemeenschap. Hij behoort om zo te zeggen ook aan ons toe. Een herder zonder kudde is niet veel. God heeft het niet uitgehouden zonder de mens te scheppen. Hij had als herder zijn volk nodig. Jezus is de wijnstok. Maar een wijnstok zonder ranken is een dode stam. Het beeld van de herder die zijn kudde bezit begrijpen we vandaag beter. Het gaat om wederzijds bezit, het gaat om gemeenschap, het gaat om liefde. Zijn leven niet verliezen is een illusie, een begoocheling. De zogezegde vrucht ervan is de dramatische eenzaamheid. Het einde ervan is een tragische dood.
Jezus geeft zijn leven niet zonder het terug te nemen. 'Ik wil de dood niet van de zondaar', zegt God. Laat staan dat Hij de dood van de Rechtvaardige zou willen. Hij wekt Hem op uit de dood en in Hem zal voortaan geen levensoffer nog vergeefs zijn.
Dat Jezus zijn leven geeft voor de zijnen kan niemand meer ergeren. Het kan nog verwonderen. Het zal steeds vragen doen stellen. Het antwoord zal steeds zijn dat de Vader Hem die opdracht gaf. En ook dat zal niet meer ergeren. Het was de opdracht de gemeenschap te herstellen, tussen de Wijnstok, de Wijnbouwer en de ranken. Alleen de Heilige Geest kan dat doen begrijpen.