Hoeveel Engelen kunnen er staan op de punt van een naald? Dit is een discussie uit de tijd van Thomas van Aquino. Het was een serieuze discussie. Men vroeg zich af wat de mogelijkheden waren van tijd en ruimte. Of engelen stoffelijk zijn of onstoffelijk en wat daarvan de consequenties kunnen zijn. Waarom nu deze vraag vanuit de middeleeuwse filosofie en theologie?
Uitvaartgesprekken zijn vaak een bron van inspiratie omdat er in die gesprekken soms opvallende vragen naar boven komen. Een zo'n vraag is: Kan de hemel wel groot genoeg zijn om alle mensen te bevatten die hier op aarde geleefd hebben. En als de hemel groot genoeg is, kunnen wij elkaar dan nog wel vinden? Deze vragen lijken een beetje op die vraag uit de middeleeuwen: Hoeveel Engelen passen er op de punt van een naald?
Je zou kunnen zeggen: Niet één engel, want een engel is geestelijk. Die neemt dus geen plaats in en past dus niet op of in een plaats. Je kan ook zeggen: Een oneindig aantal engelen, want een engel neemt geen ruimte in. Zo mogen we ook nadenken over een uitspraak van Jezus in het Evangelie vandaag: “In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen”.
De vraag of de hemel wel groot genoeg is, is geen vraag voor Jezus. “In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen”. Als Jezus over velen spreekt, bedoelt Hij niet duizend of een miljoen, een miljard of een triljard. Jezus bedoelt het tegengestelde van weinig. Sommige mensen denken misschien: Voor mij is er geen plaats in de hemel. Ik heb niet goed geleefd, ik heb niet gedaan wat God vroeg, ik denk dat God niets om mij geeft; er is bij God in de hemel geen plaats voor mij. Dat is dan niet omdat de hemel te klein zou zijn, maar omdat we denken dat we niet goed genoeg zijn voor de hemel.
Er wordt in onze tijd ook andersom geredeneerd: “God is goed, God laat geen mens verloren gaan, dus alle mensen komen in de hemel”. Het is goed om dan precies te luisteren naar wat Jezus zegt: “In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen”. Hij zegt niet: “Iedereen komt in de hemel.” Jezus is genuanceerd. Zowel degene die beweert dat hooguit een paar uitverkorenen in de hemel komen zit ernaast, als degene die zegt: Iedereen komt in de hemel.
Wil Jezus nu zeggen dat sommige mensen er niet inkomen, of dat het toch een beperkte groep is die er wel inkomt, als Hij zegt “... er is ruimte voor velen”?
De leerlingen bevragen Hem daar op een ander moment over: “Heer, zijn het er weinig die gered worden?” Maar Hij sprak tot hen: “Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen, want, Ik zeg u, velen zullen proberen binnen te komen, maar zij zullen daar niet in slagen”.
Met andere woorden; mensen die denken dat ze uit eigen kracht de hemel kunnen veroveren, zitten ernaast. Maar wij, die met Jezus de weg willen gaan, moeten ons er wel voor inspannen, en niet zomaar een beetje, Hij zegt: “Tot het uiterste”.
Dat is Jezus bekommernis. Vooruit komen op de weg van Jezus, toegroeien naar Gods koninkrijk, dat vraagt inspanning. Het gaat niet vanzelf en je kunt het niet uit jezelf. Daarom die vraag van Filippus: “Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg.” En Jezus weer: “lk ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet, Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader.”
Filippus heeft nog niet door dat hij met Jezus niet alleen de sleutel heeft tot het eeuwig leven en de wijsheid en de routekaart, maar ook het voorbeeld en de helper. Uit jezelf vind je die route niet. De mens uit de evolutie zal steeds weer verstrikt raken in die erfenis van de evolutie, survival of the fittest, het recht van de sterkste, eerst ik dan jij, korte termijn winst boven winst in het eeuwig leven. Uit onszelf vinden we de weg naar Gods Koninkrijk niet. En we kunnen het niet uit eigen kracht. Jezus geeft ons in de sacramenten, bijzonder in de Sacramenten van de Eucharistie en de verzoening, steeds opnieuw kracht om op te staan, om overeind te komen en bevrijd te worden van het verleden en van alles wat ons terugtrekt in de boeien van de evolutie.
Wanneer Jezus spreekt over velen of weinigen, wil Hij ons geen getallen geven, maar ons aansporen werk te maken van Gods Koninkrijk, met Hem mee te werken, want het is de moeite waard. Doen we dat, dan hoeven we ons nauwelijks zorgen te maken over het eeuwig leven, want wie Jezus hier op aarde volgt, heeft al deel aan het eeuwig leven, want hij leeft dan verbonden met Vader, Zoon en heilige Geest.
Met deze vijfde zondag van Pasen, gaan we al snel richting Hemelvaartsdag en Pinksteren. Wij vragen de Heilige geest om te wonen in ons hart, om ons werkelijk te maken tot Gods Kinderen, om ons de woorden van Jezus te binnen te brengen, ons kracht te geven Hem na te volgen, ons vreugde te geven om de moed te bewaren, ons wijsheid te geven om de juiste keuzen te maken.
God Zelf is het die ons uitnodigt voor zijn huis. Gods liefde is het die ons het aardse leven geeft en ook het eeuwig leven. Hij vraagt alleen dat we er echt werk van maken, want Hij wil door ons goed doen aan deze wereld. Zijn kracht en onze inzet kan wonderen bewerken. Amen.