De saus aantrekkelijk maken

5e zondag van Pasen   Cyclus B  2006                                                          1 Joh 3, 18-24

                                                                                                                        Joh 15, 1-8 

 

- De saus aantrekkelijk maken -

 

Beste vrienden,

 

"Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken." – Als ik dat zo lees en hoor heb ik de neiging om te zeggen: Och, dat kennen we toch! Hoe dikwijls hebben we dit evangelie niet reeds gehoord en er over nagedacht. Wijnstok en ranken, een beeld dat bij het christelijke landschap hoort zoals het strand bij de zee. Wijnstok en ranken, een motief dat we terugvinden op altaardoeken, misgewaden, communie- en paaskaarsen, op oude processievanen en op meditatieprentjes. En dat is nog maar een beperkte opsomming. Wijnstok en ranken, zover ge maar kunt zien. 

Voor sommigen lijkt dit motief intussen zo versleten dat je er niemand meer van achter de haard of uit zijn luie zetel kunt weglokken. Veel uitleg hoef je er ook niet meer bij te geven, ieder van ons herkent in dat beeld van de wijnstok Jezus zelf en in de ranken ons mensen allemaal. Waarom je daar dan nog mee bezighouden? Zijn er dan geen andere interessante teksten in de Bijbel om over na te denken?  Zo klinkt het ons soms in de oren – maar anderzijds voelen we ook aan dat wie werkelijk met Jezus Christus in voeling wil blijven, vast geworteld moet zijn in het evangelie. Of nog anders gezegd: Wijnkenners kunnen aan de smaak van de wijn herkennen op welke grond de druif is gerijpt.  Dan zouden wij christenen bijgevolg eigenlijk ook naar Christus of naar zijn evangelie moeten smaken - of niet soms?  

En dan voel ik bij mezelf plots, dat het soms deugd kan doen om zinnen uit het evangelie, die je reeds dikwijls hebt gehoord, toch nog eens opnieuw te overdenken en hen misschien ook weer helemaal opnieuw voor jezelf te ontdekken.

Deze keer ben ik blijven hangen aan de zin: “Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie ook geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven.” Klopt dat? Als ik in mijn leven zo wat om me heen kijk, dan zijn diegenen die werkelijk vrucht dragen toch dikwijls mensen die zich niet christelijk noemen. En dat zijn dikwijls ook degenen die er altijd weer in slagen om vooral goed voor zichzelf te zorgen. En die halen dikwijls een grote oogst binnen. Ik denk dus wel dat we zonder nijd moeten erkennen dat mensen ook zonder Christus in staat zijn om veel en goed te presteren – niet alleen technisch en cultureel, maar ook ethisch en moreel.   Maar hoe kan deze gelijkenis uit het evangelie ons zo ver krijgen dat ook wij, in Jezus’ zin, in onze tijd en in onze wereld vrucht dragen?  

Misschien helpt het als we dat beeld van de gelijkenis wat verder ontvouwen: Het eerste wat een goede wijngaardenier doet is snoeien. Hij laat niet alle scheuten groeien, maar beperkt zich voor elke wijnstok tot één, hoogstens twee scheuten, die hij naar boven trekt om later rijkelijk goede vruchten te kunnen dragen.   Op dezelfde manier werden ook wij door God, onze wijngaardenier, reeds sinds lang uitverkoren om te groeien en rijke vrucht te dragen.  Bij ons doopsel heeft Hij ons dat toegezegd en op dat moment werd bepaald wat onze bestemming zou zijn: God en de naaste te leren beminnen, net zoals Jezus het ons heeft voorgeleefd.  Dat kan je echter niet van vandaag op morgen leren. Daar heb je tijd, veel tijd, voor nodig, soms zelfs een heel leven lang.  Ook de ranken hebben enkele jaren nodig om, zoals de wijngaardenier zegt, “opgevoed” te worden. Gedurende die tijd hebben ze bijzonder veel aandacht nodig. Wilde scheuten worden gesnoeid en al wat voor de groei nadelig is wordt verwijderd. Van de andere kant moet ook alles worden gedaan om de goede eigenschappen van de wijnstok te versterken en te ondersteunen.  Bij ons mensen is dat toch ook zo. We weten allemaal hoe belangrijk de eerste jaren van ons leven voor onze ontwikkeling zijn. Wat we als klein kind meekrijgen aan ervaringen en opvoeding, kenmerkt ons dikwijls voor de rest van het leven. En de spreuken: „wat klein Pietje niet leert, zal grote Piet nooit meer leren” of “jong geleerd is oud gedaan” kennen we toch ook allemaal!!  Daarom is het van uiterst groot belang dat we niet alleen op de normale opvoeding letten, maar dat we ook, en vooral, voor een goede religieuze opvoeding van onze kinderen zorgen.  Wat thuis, in de peutertuin, op school of ook in het parochieleven gedaan wordt om het levende contact met Jezus te verdiepen, dat zal, zo hopen we tenminste, later ook vrucht opleveren. 

Het duurt wel even voor de ranken van de wijnstok de eerste keer vrucht dragen. Maar eens het zo ver is, dan weet de wijnboer dat hij nu gedurende tientallen jaren van deze wijnstok zal kunnen oogsten.  Maar ook dat gaat niet vanzelf. Ranken hebben het ganse jaar door zorg nodig. De grond moet losgemaakt en voorzichtig bemest worden; de ranken moeten gereinigd, gesnoeid, bijgeknipt en opgebonden worden opdat de twijgen optimaal zouden kunnen groeien. En zelfs als dat alles zeer goed werd gedaan, dreigen er nog vele andere gevaren die alle moeite vergeefs kunnen laten worden.  

Want wijnranken zijn zeer gevoelige gewassen. Ze verdragen geen vrieskou, geen hagel en lopen steeds gevaar om door schimmels of door de gevreesde wijnluis te worden aangetast.  Daarom controleert de wijnboer zijn stokken dagelijks – dan kan hij ten minste de gevaren die hij zelf binnen de perken kan houden, tijdig herkennen. 

Toegepast op onze gelijkenis wil dat zeggen: God heeft met ons voortdurend de handen vol opdat we onze verbinding met Jezus, onze wijnstok, niet zouden verliezen. Want God weet hoe snel we in het ijskoude klimaat van onze maatschappij kunnen teloorgaan en hoe de stormen en hagelbuien van ons leven snel een einde kunnen maken aan ons geloof, aan onze hoop en onze liefde. God weet hoe lichtgeraakt wij kunnen reageren wanneer nijd en afgunst zich als schimmels onder ons verspreiden of wanneer achterklap en valse geruchten als luizen in onze pels worden gezet. 

Daarom waakt God er bezorgd over dat wij ons er altijd weer over zouden bezinnen van waar onze levenskracht eigenlijk komt. Jezus zegt: “Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken”. Maar dat betekent uiteindelijk toch dat we nooit alleen zijn. Dat we allemaal op één en dezelfde stam geent zijn, dat we door hem gesteund worden en geborgen zijn. En net zoals de rank op zichzelf geen vrucht kan dragen, zo vermaant Jezus ons ook: “dat we, als we van Hem afgescheiden zijn, helemaal niets meer kunnen verwezenlijken“. 

Als we ons met Hem verbonden weten en we, door persoonlijk Gebed of in onze christelijke gemeenschap van Hem de nodige kracht ontvangen, dan kunnen we werkelijk vrucht dragen:

 

__MCE_ITEM__-         De vrucht van de achting en het respect voor elkaar, en de vrucht om elkaar ernstig te nemen.

__MCE_ITEM__-         De vrucht om die waarden die Jezus ons heeft verkondigd ook aan anderen door te geven.

__MCE_ITEM__-         De vrucht om ons, in zijn Geest, in te zetten in de maatschappij en in onze kerkgemeenschap.

__MCE_ITEM__-         De vrucht om ons leven met anderen te delen en de gastvrijheid hoog te houden.

 

Waarom worden onze parochies en onze kerk toch zo bloedarmoedig? Omdat er daar dikwijls nog maar alleen “Fast Food” wordt geconsumeerd! We nemen altijd weer over wat ons door anderen sinds jaren wordt voorgekauwd.

Maar onder „vrucht voortbrengen“ versta ik voor mezelf ook: Zelf aan de woorden van het Evangelie te rijpen. Niet door haarkloverij over de teksten, maar zo, dat ik volgens het evangelie, zoals ik het heb begrepen, kan leven en dat ik ook aanvoel dat die witte ruimte tussen de zwarte letters ook mijn eigen leven is. Een leven dat in en door het evangelie geleefd wil worden.   

Hebt u ook gemerkt hoeveel verschillende mogelijkheden er zijn om goede vruchten voort te brengen? Niet uit egoïstische egotripperij of zuivere zelfbewieroking, maar in het bewustzijn dat God ons heeft geroepen om in gemeenschap met Hem en met elkaar vruchtbaar en gelukkig te zijn. 

Goede koks weten: „Wijn geeft aan een saus een speciale “touch” en maakt haar aantrekkelijk”.  Wel, goede vrienden, laten wij voor de anderen de wijn in de saus zijn. En als het ons dan lukt om de smaak van de saus terug aantrekkelijk te maken en ook de anderen zo ver te krijgen dat ze de smaak ervan te pakken krijgen, dan zouden er misschien terug meer mensen zowel naar de druivensoort als naar de wijngaardenier vragen.    Amen.