Evangelieprikje 2015

Een wekelijks tafereeltje is het, enkele mensen komen in de synagoge samen rond de Thora, om te horen vertellen over God en de Messias die nog moet komen. Zo was het ook die sabbat in een – bij wijze van spreken – godvergeten boerengat in die heidense landstreek Galilea. Maar wat heel gewoon leek wordt plotseling ongewoon door Jezus. Het is de gewoonte dat iemand commentaar geeft op wat er gelezen is, en dit keer was het Jezus die het deed. Wat en hoe Hij verteld heeft, dat weten we niet, we kennen enkel de reactie. Hij sprak als iemand met gezag. Hoe interpreteren we dat? Volgens mij betekent het dat Jezus op zo'n manier sprak dat het leek alsof Hij God persoonlijk kende. Hij sprak als een mens uit één stuk, wat Hij vertelde was ook wat Hij deed. Zoiets geeft je gezag. Dat is niet gemakkelijk, want mensen maken fouten en het is niet altijd eenvoudig om je goede raad aan anderen zelf toe te passen. Onze kerkgemeenschap heeft het steeds lastiger om met gezag te spreken. Dat ligt niet aan het evangelie, die Blijde Boodschap is krachtig genoeg om de eeuwen te doorstaan. Maar in ons spreken als kerkgemeenschap hameren we op respect voor elk mens. Maar heel wat mensen voelen zich door de Kerk niet gerespecteerd ... We (s)preken over een liefdevolle en barmhartige, warmhartige God maar slagen er bijvoorbeeld niet in om echtgescheidenen een echte tweede kans te geven. Het spreken en het handelen van de Kerk komt dus niet altijd overeen en dat is een ramp voor een gemeenschap die het moet hebben van haar geloofwaardigheid. Natuurlijk, we zullen altijd mensen blijven en je kan helaas nooit goed doen voor iedereen, maar toch moeten we proberen om datgene wat we verkondigen ook om te zetten in daden. Als we dat niet doen, dan zeggen we impliciet dat we zelf niet geloven in wat we zeggen. Als we echt willen proberen om te doen wat we verkondigen, dan moeten we terug naar de oorsprong en moet onze verkondiging maar ook ons handelen terug evangelisch worden. In sommige gevallen betekent dit dat we enkele regels in vraag moeten durven stellen. Jezus deed dat ook in Zijn tijd en van Hem zei men dus dat Hij sprak met gezag. Als we Jezus echt willen liefhebben, dan zijn we het Hem "verschuldigd" dat we proberen een gemeenschap te vormen die niet alleen een Blijde Boodschap verkondigt maar ze ook nog eens omzet in realiteit. Pas als we dat doen, kunnen we zeggen dat Jezus ook vandaag tot ons met gezag spreekt.

Het tweede deel van het evangelie is raar voor ons, eenentwintig eeuwse, empirische mensen. We lezen over iemand die in de greep was van een onreine geest. Letterlijk staat er: een man in de onreine geest. Rein en onrein, het zegt ons niet zoveel. Mensen die bezeten zijn door geesten, het zegt ons ook niet meteen veel, hoewel bepaalde jongeren weer ruimte laten voor het bestaan van geesten. Ok, het zegt ons niet veel, maar wat doen we er mee? Wil de evangelist ons gewoon laten weten dat dit echt de Zoon van God is of is er meer aan de hand? Ik voel me niet geplaatst om daar op te antwoorden. Ik denk dat we beter naar de reactie van de onreine geest kijken. Die onreine geest ziet Jezus als een bedreiging, Iemand die hen wil vernietigen. Voor wie is de Blijde Boodschap vandaag een bedreiging? Voor mensen die een nooit verzadigbare nood hebben aan steeds meer, soms ten koste van anderen? Voor mensen die zo verslaafd zijn dat ze niet meer als mens kunnen fungeren, dat ze een gevangene geworden zijn van zichzelf? En zo kan ik nog wel enkele voorbeelden geven van dingen die ook vandaag nog mensen beletten om echt als vrij mens te kunnen leven. Ook vandaag probeert Jezus via ons tot hen te spreken. Gelovig zijn is niet enkel goed voor jezelf, we worden uitgedaagd om ook goed nieuws te zijn voor anderen. Dus ook voor mensen die de Blijde Boodschap onnozel vinden, ook voor mensen die er een levensstijl op na houden die haaks staat op het evangelie, ... ook voor hen moeten we met woord en daad Blijde Boodschap zijn. Dat kan maar lukken als we proberen gelovigen uit één stuk te zijn. Dat is niet gemakkelijk, integendeel. Wie kan er zeggen dat hij leeft uit een zo diep vertrouwen in God dat hij Blijde Boodschap is? Is het dan onmogelijk? Neen, we kunnen het in ieder geval proberen. We hebben een goed voorbeeld: Jezus. De evangelies vertellen ons niet alleen dat Hij weldoende rondtrok, dat Hij veel mensen kon boeien met Zijn woorden, ... ze vertellen ook dat Hij af en toe de stilte opzocht om "bij te tanken". Misschien moeten we daar mee eens beginnen: tijd en ruimte maken in ons leven voor gebed. Echt bidden is nooit gemakkelijk, maar elke kloosterling zal je vertellen dat regelmaat kan helpen. Regelmaat kan helpen, maar het kan je ook doen vervallen in een sleur en dan zit je ook niet goed. Kunnen we dagelijks in ons drukke leven oasemomenten opnemen? En ja, ik weet het: we hebben het allemaal heel druk. Ik denk soms dat we verslaafd zijn aan drukte. Kunnen loskomen van die drukte is al een mooie voorbereiding op het gebed dat van hart tot hart spreekt. Het is aan God mogen toevertrouwen wat er in jouw hart leeft maar ook stilte de ruimte laten worden waarin God tot ons spreekt. Wie zo kan bidden, zal een kracht in zijn hart voelen opborrelen die hem in staat stelt om als gelovige uit een stuk een levende heenwijzing naar God te worden. We worden dan als het ware de boodschappers van God, engelen noemt men dat in de Bijbel. Weet je, ik denk dat echte engelen geen vleugels hebben maar lamgeslagen mensen weer vleugels geven. Als mensen dat zien gebeuren, zullen ze zich ook afvragen: wat gebeurt daar? Als we merken dat dit gebeurt, dan is het belangrijk te blijven onthouden dat we volgelingen zijn van Jezus, Hij loopt vooraan, wij volgen. Met andere woorden: we moeten dan uitleggen aan mensen dat niet wij tot zo'n grootse dingen in staat zijn, maar dat God via ons tot grote dingen in staat is.