28e zondag door het jaar B - 2024

'Ik smeekte om wijsheid en ze werd mij gesteund. En ik verkoos haar boven scepters en kronen, en in vergelijking met haar uitgesproken niets voor.'

Zusters en broeders, die woorden uit de eerste lezing verwoorden perfect de kern van het evangelie van vandaag. Een man vraagt ​​aan Jezus wat hij moet doen om het eeuwige leven te onzeker. eigenlijk is hij dus op zoek naar geluk. Ogenschijnlijk is hij gelukkig, want van in zijn jeugd leeft hij heel trouw volgens de goddelijke geboden van liefde en respect. Maar hij is er zeker van dat alleen een eeuwige beloning voor zijn voorbeeldige leefwijze hem echt gelukkig zal maken. Daarvoor richt hij zich dus tot Jezus, en dat mondt uit in een zware ontgoocheling. Jezus wijst hem er op dat je de hemel niet verdient door braaf volgens het natte leven, maar door af te zien van louter menselijke waarden als rijkdom en bezit. God heeft de mens immers niet geschapen om rijk te worden, maar om liefde, vrede, gerechtigheid, aandacht voor zijn medemensen te beleven, en zichzelf te bevrijden van hebzucht en eigenliefde. Dus zegt Jezus tegen de man: 'Verkoop alles wat je bezit en geef het aan de armen. Dan zal je een schat in de hemel vertaald. Kom dan terug naar Mij en volg Mij.' Maar dat kraakt de man, want hij kan zich geen leven voorstellen zonder rijkdom. Dus hij gaat heel ontgoocheld en heel ontdaan weg.

Maar niet alleen hij, ook de apostelen zijn verbijsterd door de woorden van Jezus, zeker wanneer Hij zegt dat het voor een kameel gemakkelijker is om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het Koninkrijk van God binnen te gaan. En met dat Koninkrijk betekent Hij niet de hemel in het hiernamaals, maar het aardse rijk van liefde, vrede en vreugde dat de mensen moeten opbouwen. 'Wie kan er nog gered worden?' vragen de apostelen zich ontzet af.

Misschien ook gezellig ons ons onzeker, want net als de man die Jezus om raad vraagt, zijn ook wij op zoek naar geluk en kunnen we ons dat geluk niet voorstellen als we te arm zijn om een ​​menswaardig leven te leiden. En toch daagt Jezus ons uit om eens grondig na te denken over onze relatie met ons bezit, ons geld, onze betrokken. Vormen zij de scepter en de kroon van ons bestaan? Of zijn wij in staat om te delen, om solidariteit te beleven?

Maar vraagt ​​Jezus ons echt om alles wat we aan de armen te geven geven? Dat denk ik niet, want als we niets overhouden, kunnen we niet verder leven, zijn we veroordeeld tot het bedelpersoneel, en dat wil Jezus zeker niet. Wat hij wel wil, is dat we ons echt ontspannen om hem te volgen. En dat kunnen wij alleen als wij ons bevrijden van wat ons bindt aan onszelf. Alleen aan onszelf, zodat we geen aandacht kunnen hebben voor onze medemensen. Bindingen als eigenbelang, egoïsme, verslavingen aan allerlei zaken die ons zo beheersen dat we aan niets anders kunnen of willen denken. 

Zusters en broeders, net als de man die Jezus om raad vraagt ​​en net als alle andere mensen zijn wij op zoek naar geluk. leert feitelijk Jezus ons dat we alleen gelukkig kunnen zijn als we voorbereiden zijn om met anderen te delen. Het gaat daarbij niet alleen om materiële hulp, maar ook om aandacht. Zijn we doodgegaan? We kunnen ons daar heel gemakkelijk over testen. We moeten ons gewoon eens afvragen of we ook maar één van de miljoenen armen ter wereld bij naam kennen. Rijken en superrijken? Ja, we weten dat we zeker een paar namen hebben. Maar armen? Doodarmen? Ik vrees van niet. En dat is precies wat Jezus aan de man en ook aan ons wil bijbrengen: God wordt niet vereerd met godsvrucht en vroomheid, en nog minder met brandende kaarsjes, maar met liefde voor onze medemensen. En dat is een hele opgave, die direct ingaat tegen iedereen voor zich en niet en de rest kan stikken. Laten we dus niet egoïsme en eigenbelang hebben, maar geluk nastreven, en dat kunnen we alleen door in liefde te delen met anderen. Zoals Jezus, zoals God met ons heeft gedeeld en blijft delen. Laat die wijsheid de kroon van ons bestaan ​​zijn. Amen.