Beste vrienden,
Het gebeurt dat we zeggen: „Geld bederft het karakter“, en dan denken we doorgaans aan de soms excessieve inkomsten van sommige sportlui of bankiers. Maar volgens het Evangelie van vandaag bederft geld blijkbaar ook de navolging van Christus. Dat besluit zouden we kunnen trekken uit wat we zoeven hebben gehoord. Maar is het echt wel zo eenvoudig? Hebben we wel goed begrepen wat Marcus ons vandaag duidelijk wil maken? Ik denk het niet. En daarom zou ik dit stukje uit zijn evangelie eens uit een ander perspectief willen bekijken.
Voor de meesten onder ons de musical „Jesus Christ Superstar“ zeker een begrip. Ik ben enkele jaren geleden met een aantal jongeren en jonge volwassenen naar de filmversie van die musical gaan kijken. Na de voorstelling merkte een jonge vrouw en moeder onder hen op: “Eerlijk gezegd, die Jezus uit de musical is naar mijn smaak veel te perfect! Hij doet alles altijd juist, maakt nooit een fout en bij hem mislukt er nooit iets. Maar dat zal wel zo zijn denk ik, wanneer je meer God dan mens bent.” Die vrouw had zich in de loop der jaren een beeld van Jezus gevormd waar ze echt niet veel meer mee kon aanvangen. Te beginnen bij de maagdelijke geboorte tot bij dogmatische leerstellingen zoals: “ Jezus is in alles gelijk aan ons, behalve in de zonde. In haar Jezusbeeld kon ze echt niets meer ontdekken van de mens Jezus van Nazareth.
Ik weet nog dat er tijdens dat gesprek een aantal vragen opkwamen. Vragen die mijzelf ook beroerden: Welk beeld heb ik zelf van Jezus? – Zie ik in Hem meer de mens Jezus van Nazareth of Jezus Christus, de zoon van God? Daarom is dit evangelie voor mij ook een blijde boodschap. Het toont een verborgen maar zeer sympathieke kant van Jezus – een kant vol emotie en gevoel.
In de verschillende evangelies worden de gevoelens van Jezus maar zeer terughoudend en uiterst sporadisch vermeld. Marcus doet het maar één enkele keer, namelijk in dit evangelie bij de ontmoeting van Jezus met de rijke jongeling. Wanneer deze na een eerste vraag en antwoord niet opgeeft en zegt: “Meester, aan dat alles heb ik me van jongs af aan gehouden”, staat er: “Toen keek Jezus hem aan en ging van hem houden!” Op geen enkele andere plaats in het evangelie vinden we nog een dergelijke uitspraak van Jezus: “Hij ging van hem houden.”
Maar dan wordt die genegenheid, die in Jezus kiemt, teleurgesteld: de jongeling gaat weg. Een persoonlijke ontmoeting die mislukt, en die ook voor ons, gans onverwacht, geen happy end kent. Dat zijn we bij Jezus niet gewend en we mogen ons dan ook afvragen: Waarom vertelt Marcus ons dat? Waarom heeft hij het niet gewoon weggelaten zoals al die andere ontmoetingen die we niet kennen omdat ze niet werden overgeleverd. Misschien omdat Jezus toch niet boven de dingen staat? Want daarin juist onderscheidt Hij zich van andere religieuze figuren zoals bv Boeddha. Jezus kan zijn ontgoocheling de vrije loop laten. Ook al wordt er over zijn gevoelens niets vermeld, je voelt dat toch duidelijk aan uit zijn nogal barse reactie. Een zeer menselijke reactie. Hier breekt de teleurstelling over een mislukte vriendschap door: “een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald, dan een rijke in het koninkrijk van God.” Zelfs zijn leerlingen staan perplex wanneer ze hem zo horen praten. En hoezeer heeft die zin over een teleurgestelde vriendschap ons christenen niet bezig gehouden. Heel wat filosofen, waaronder ook Hegel, hebben naar mogelijkheden gezocht om die drommelse kameel door het oog van die naald te krijgen zonder daarvoor je bezit op te moeten geven. De moeilijkheid ligt er volgens mij in dat wij Jezus’ vraag om het eigen bezit te verkopen in feite tot voorwaarde hebben gemaakt om het eeuwige leven te kunnen verwerven. Daarom willen we die tekst van het evangelie even van nabij bekijken.
„Wat moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?“ vraagt de jongeman. Hij is blijkbaar iemand die zichzelf existentiële vragen stelt en antwoorden zoekt. En met die vragen komt hij naar Jezus, die hij „Goede meester“ noemt, en waarvan hij een zinnig antwoord verwacht. Jezus zegt hem: “Niemand is goed, alleen God!“ Daarom kan ook alleen God hem een antwoord geven op die vraag. Jezus laat de jongeman dan ook weten dat hij toch vertrouwd moet zijn met wat God wil: “De geboden ken je...”
Hier had het gesprek gewoon kunnen eindigen, de vraag was beantwoord. Maar de jongeman gaat verder en hij zegt iets dat het gesprek een heel andere wending geeft: “Meester, aan al die geboden heb ik me van jongs af gehouden.” Daar keek Jezus van op, want wie kan dat van zichzelf zeggen!
Met dit, zeker oprechte, antwoord van de jongeman verandert Jezus blik en ook zijn relatie met Hem. Er staat: “Jezus keek hem aan en ging van hem houden.” Wat daar gebeurde is te vergelijken met het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Weten jullie nog: Een priester en een leviet gingen aan de beroofde en zwaar gewonde man voorbij. Maar de Samaritaan “zag hem”, ja “hij zag hem en het werd hem warm om het hart.” Die Samaritaan keek op een andere manier naar die man en door die manier van kijken werd de gewonde zijn naaste. Door dat kijken ontstond genegenheid.
Wat Jezus bij Lucas in een parabel vertelt, beleeft Hij hier zelf. Door het kijken naar de jongeman ontstaat sympathie en genegenheid. Er staat: “Jezus keek hem aan en ging van hem houden.” Jezus ziet dat het leven van die rijke jongeman niet gevuld is door zich aan de geboden te houden. Er is meer in dit leven! Daarom nodigt Hij hem uit: “Verkoop wat je hebt.. en kom dan en volg mij.“ Jezus wijst hem de weg naar een vervuld leven aan wiens einde zeker ook de hemel niet zou ontbreken. Alleen – dat volle leven staat in geen enkel verband meer met de eerste vraag. Wat Jezus hem hier aanbiedt is de mogelijkheid om zijn leerling te worden. De verkoop van zijn bezittingen zou dan ook geen verlies, maar een winst zijn geweest. Maar de jongeman kan op die uitnodiging niet ingaan, hij kan op die sympathie die Jezus voor hem voelt niet ingaan. Zijn rijkdom verhindert hem niet om Gods geboden te onderhouden, maar het verhindert hem wel om zijn leven ten gronde te veranderen. Hij kon die unieke kans om Jezus leerling te worden niet grijpen alhoewel hij in zijn hart wel iemand was die meer zocht dan alleen maar dat naleven van de geboden. De beslissende stap kon of wilde hij niet wagen. Voor Jezus was dat een mislukte ontmoeting.
Zijn diepe ontgoocheling merken we aan zijn reactie: “Eerder gaat een kameel door het oog van een naald... Diegene waarvoor hij sympathie had slaat de uitnodiging af. Diegene die Hij voor zich wilde winnen, heeft de kans laten schieten.
En toch schuilt er ook in dit gebeuren een blijde boodschap. Omdat het ons leert, en dan zijn we terug bij de jonge vrouw van daarstraks, dat die Jezus, die wij als zoon van God erkennen, ook door en door mens is zoals wij. In dit gebeuren ontmoeten wij een Jezus die gevoelens toont die wij ook allemaal kennen, gewone menselijke gevoelens. Jezus was een mens, geen Übermensch; Hij was en is Gods zoon en geen Superstar. Maar als zoon van God wil Hij ons er ook toe aanzetten om onze kans te grijpen om datgene wat ons nog ontbreekt, door zijn toedoen, in overvloed om te zetten. Amen.