Een bemoedigend woord aan christenen van de tweede of derde generatie. “Wees altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft”. Dit woord uit de eerste Petrusbrief is eveneens een oproep tot de christenen van deze tijd.
In de diaspora
De briefschrijver richtte zich tot een kleine verspreide groep christenen. Ze woonden in de verstrooiing (diaspora) vooral in Klein Azië (het huidige Turkije). Het woord diaspora betekent grootschalige verspreiding van een volk over verschillende delen van de wereld. De Joden kennen dit reeds sinds de val van Jeruzalem. Ook andere volkeren hebben dit meegemaakt. Zo leven er meer Armeniërs buiten Armenië dan in Armenië. Met diaspora wordt eveneens gebieden bedoeld waar religieuze confessies leven als minderheid in een gemengde wereld van religies en levensbeschouwingen. Zo spant in Duitsland het Bonifatiuswerk zich in om katholieken te ondersteunen, waar ze in een extreme minderheidssituaties bevinden. Vooral na de tweede Wereldoorlog wijzigde zich de confessionele kaart van Duitsland, vooral door de komst van vele Heimatvertriebenen, mensen vooral uit Polen die gedwongen werden zich in Duitsland te vestigen. Werenfried van Straaten, de spekpater, heeft langs Oostpriesterhulp veel voor hen betekend.
Wie leeft in een diasporasituatie wordt wellicht meer dan in een volkskerk bevraagd over zijn geloof. Misschien komen we hier in het Westen overal in een diasporasituatie. Wordt ons gevraagd om onze geloof en onze hoop te verantwoorden? Er is niemand die het ons vraagt. Misschien worden we als gelovig meewarig bekeken of zelf daarom gepest. Mobbing, een woord dat ik voor het eerst vond op het Duitse kerknet (katholisch.de). Het is afgeleid van het Engelse woord to mob en wijst op personen die anderen lastig vallen. Dit ondervonden een aantal mensen omwille van hun inzet in kerkelijke dienst.
Vertrouwen
De christenen, tot wie de Petrusbrief gericht is, kenden de vervolging of vreesden dat die weldra zou uitbreken. De schrijver geeft aan hoe ze zich moeten verhouden. Ze zullen geen kwaad met kwaad vergelden. Ze zullen vasthouden aan hun geloof in Christus.
In zijn afscheidsrede had Jezus tot zijn leerlingen gezegd dat hij hen niet als wezen zou achterlaten. “Ik leef en ook u zult leven”, zei hij (Joh. 14,19).
Paulus gaf aan zijn christenen dit schoon getuigenis mee: “Ik weet in wie ik mijn vertrouwen heb gesteld.” "Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen” (Hebr. 11,1).
Hopen hoort bij het mens-zijn. Zolang er leven is, is er hoop. Ze sterft een kwartier na de dood. De hoop is niet in de hel. Wie daar komt, laat alle hoop varen. Lasciate ogne speranza, voi ch'intrate. (Dante).
De hoop steekt in de doos van Pandora. Deze opent uit nieuwsgierigheid de doos. Allerhande kwade dingen die er in staken, sprongen er uit weg. Alleen de hoop bleef over. Dit werd verschillend geïnterpreteerd. Al teisteren de hevigste rampen de aarde, de hoop houdt stand. Volgens een andere versie is de hoop echter het enige wat de mensen onthouden blijft. Een derde interpretatie impliceert dat de hoop zelf ook een vergiftigd geschenk is. Hoop op iets anders is volgens hen niet aanvaarden van wat zich hier en nu manifesteert.
Goddelijke deugden
Een christen gelooft dat God in ons werkzaam is langs drie belangrijke deugden, het geloof, de hoop en de liefde. Paus Benedictus wijdde aan elk van deze drie een encycliek. Hij begon met de liefde. Een tweede encycliek ging over de hoop. De derde encycliek die handelt over het geloof publiceerde, hij samen met zijn opvolger paus Franciscus. Het past wellicht niet om hier de opmerking van een vrouw te noteren over haar generatie: eerst zien ze mekaar gaarne, nadien zijn ze in verwachting en ten slotte moeten ze er toch in geloven.
Paus Franciscus heeft vanaf de advent 2016 tot in de paasweek 2017 tijdens zijn wekelijkse audientes 19 catechesen gewijd aan de hoop. “Onze hoop - zo zegt hij - is geen begrip, geen gevoel, geen gsm, geen rijkdom! Onze hoop is een persoon, een persoon, het is de Heer Jezus die wij levend en aanwezig zien in onszelf en in onze broeders, want Christus is verrezen.”
Surrexit Chrstus spes mea! Verrezen is Christus, onze hoop (Victimae paschali laudes). “Christus zag in zijn cultuur en godsdienst veel fout lopen, maar Hij gaf een antwoord dat verder reikte dan die crisis. Wij zijn mensen van hoop, gericht op de toekomst” (Bisschop Luc Van Looy in Netwerker van God voor de mensen, p. 66).
De Franse schrijver Charles Péguy is bekend om zijn poëtische lofrede op de hoop, het kleine meisje tussen haar twee grote zussen, geloof en liefde.
“La foi est une église, c’est une cathédrale enracinéde au sol de France La Charité est un hôpital, un hôtel-Dieu qui ramasse toutes les misères du monde. Mais sans l’espérance, tout ça ne serait qu’un cimietière.”
Bij het slot van de Europese jongerenontmoeting te Brussel in december 2007 zei kardinaal Danneels: “In deze moeilijke tijden hebben wij de hoop broodnodig. De hoop is niet de vrucht van een van nature aanwezig optimisme. Nee, er is teveel wanhoop op deze wereld om eenvoudigweg tevreden te zijn met alleen maar een gelukkig karakter of een van nature goed humeur. Wij hebben een goddelijke hoop nodig die gebaseerd is op de beloften waarvoor God zich garant stelt. De hoop is de hartspier van onze ziel. Zij kent geen infarct.”
Hij schreef een eenvoudig gebed over het tere plantje van de hoop:
God onze Vader,
behoed ons voor de wanhoop,
de ultieme bekoring van onze tijd.
Want het laatste
wat men Gods kinderen ontnemen kan
- na het geloof en na de liefde –
is juist de tere plant van de hoop,
het laatste wat wij mensen nodig hebben
om te overleven in bange tijden.
Heer, laat niet toe dat wij wegzinken
in die verzoeking,
dat wij en alle mensen
geen hoop meer zouden hebben.
Want dit is pas de dood, voorgoed:
het doven van de hoop.
Behoed ons voor zo’n sterven. Amen.
Heer, wij blijven op U hopen. Wees onze vaste anker.