De bidweek voor de eenheid bestaat meer dan honderd jaar. In feite ligt haar begin al in het Nieuw Testament. Johannes heeft het gebed van Jezus ter harte genomen: “Mogen allen een zijn, Vader, zoals gij in mij en ik in u.” Jezus heeft het gebeden omdat hij al van bij het begin vreesde dat verdeeldheid op de loer lag.
Oecumene
Lucas schetst in de Handelingen van de apostelen het ideaalbeeld van een eensgezinde gemeenschap (Hnd 3,42). Toch meldt hij al al vlug spanningen tussen christenen van joodse afkomst en hellenisten. Later brengt hij het relaas van het apostelconcilie van Jeruzalem. Daar werden de grote spanningen bijgelegd die waren ontstaan toen heidenen gedoopt werden zonder de besnijdenis te aanvaarden. Paulus reageert in zijn brief aan de kerk van Korinthe op de onenigheid aldaar die de indruk wekt dat Christus in stukken verdeeld wordt.
Christenen zijn onderling verdeeld geweest en hebben tegen elkaar gestreden. De oecumenische beweging heeft toenadering bevorderd en een ander klimaat geschapen, Maar wrijvingen zijn er tot op vandaag, zowel in de wereld van de orthodoxen, in protestantse kerken als in de katholieke kerk. Enkele hebben zelf het woord schisma in de mond als ze de tendensen zien in eigen kerk. Elke groep kan bedreigd zijn door eenzijdigheid. Een oecumenische theologie is een uitdaging zowel voor protestants biblicisme als voor orthodox traditionalisme en katholiek autoritarisme (H. Küng).
“Ze waren buitengewoon vriendelijk voor ons” (Hnd. 28,2). Dit is het thema voor de bidweek 2020. Het belicht de gastvrijheid. De zorg om eenheid in verscheidenheid moet ons allen aangaan. Vanuit het evangelie wordt ons telkens gevraagd hoe gaat je om met je broer en zus, hoe draagt je bij tot verstandhouding, hoe werkt je aan vrede.
Wat mensen verenigt is sterker dan wat hen scheidt. De oecumenische beweging richt ons op wat ons bindt en waar onze fundamenten liggen.
Zondag van het Woord
Paus Franciscus heeft in september 2019 een brief geschreven waarin hij de christenen vraagt om zich meer en meer te richten op het woord van God, op de bijbel. De bijbel is een boek met een boodschap, waar alle christelijke kerken op steunen. Met de joden verbindt ons het Oud Testament en ook het feit dat de eerste christenen uit het joodse volk zijn gekomen. “Het geloof van Jezus verbindt ons, het geloof in Jezus scheidt ons” (Schalom Ben-Chorin).
Paus Franciscus stelt deze derde zondag, die tijdens de gebedsweek valt, voor als de Zondag van het Woord. “ Deze Zondag van het Woord van God past goed in die tijd van het jaar, waarin we aangemoedigd worden om onze banden met de joodse gemeenschap te versterken en voor de eenheid van de christenen te bidden. Dit samenvallen is meer dan een toevallige samenloop van omstandigheden: het vieren van de Zondag van het Woord van God heeft een oecumenische waarde, want de Heilige Schrift toont voor wie zich ervoor openstelt de weg naar een authentieke en hechte eenheid” (3).
In de catechismus van vóór de Tweede Wereldoorlog stond een vraag: “Is het iemand verboden den Bijbel te lezen?” En het antwoord was: “Ja, het is aan gemeene lieden verboden zonder oorlof dien te lezen in de moederlijke taal.”
In de Groote Volkstheologie opgesteld door J. Hillegeer, priester van de societeit Jesu, geeft mijnheer pastor daarover meer uitleg: “Het is om zeer gegronde redenen, dat onze Moeder de H. Kerk verboden heeft, zonder oorlof, in de hedendaagsche talen de heilige Schriftuur te lezen. De ondervinding heeft maar al te wel getoond, dat deze lezing voor vele menschen gevaarlijk is. De H. Petrus zelf zegt ons dit, als hij spreekt over de Brieven van de H. Paulus : In die brieven, zegt hij, zijn eenige plaatsen moeilijk om te verstaan, aan welke, gelijk ook andere geschriften , ongeleerde en ongestadige menschen een slechte zin geven, tot hun eigen verdoemenis” (Groote Volkstheologie, vierde uitgave 1877, p. 78).
In april 1946 publiceerden de Belgische bisschoppen de eerste eengemaakte catechismus. Daar is vraag 15 deze: “Is het raadzaam de Heilige Schrift te lezen?” Het antwoord daarop was dit: “Het is zeker raadzaam de Heilige Schrift, vooral het evangelie te lezen; maar het is verboden niet-goedgekeurde bijbels te gebruiken.”
Woord van God, woord van mensen
Het is wel waar dat het omgaan met de bijbel enige kennis vcronderstelt hoe deze boeken zijn ontstaan en welk genre ze zijn. “De Bijbel is de op schrift gestelde ervaring van een volk, verteld en naverteld als een geschiedenis met God. Wie als christen luistert naar het Woord van God, ook in de joodse Bijbel, zoekt geen historische of wetenschappelijke kennis als, bijvoorbeeld, de manier waarop het heelal ontstond. Hij leest er over mensen die getuigen van een onwrikbaar vertrouwen op een God die in hun leven aanwezig was en bleef, ook in de meest benarde omstandigheden. Hij legt die ervaringsgetuigenissen op zijn eigen leven” (Ignis webmagazine).
“De Bijbel is geen verzameling geschiedenisboeken of kronieken, maar is volledig gericht op het integrale heil van de persoon. Dat de in de Heilige Schrift opgenomen boeken onmiskenbaar hun wortels in de geschiedenis hebben, mag de primordiale finaliteit niet doen vergeten: ons heil” (9).
Wij hebben tijdens de tweede helft van de vorige eeuw al de vruchten geplukt van de bijbelse herbronning en de liturgische beweging. Initiatieven om de kennis en de omgang met de bijbel te bevorderen zagen het licht. Een van deze was het werk van de Lekenorde van Sint Paulus met de uitgave De Rots.
Grote stappen zijn gezet tijdens het tweede Vaticaans concilie. Een van de belangrijke teksten is deze was de constitutie over de Goddelijke Openbaring, Dei Verbum. Paus Franciscus verwijst heel uidruikkelijk naar deze belangrijke tekst in zijn brief over de Bijbel. Deze is niet voorbehouden voor geselecteerde groepen of gezelschappen. “De Bijbel is het boek van het volk van God dat in zijn luisteren van versnippering en verdeeldheid overgaat in eenheid. Het Woord van God verenigt gelovigen en maakt hen één volk” (4).
Kort na het einde van het Vaticaans concilie werd de Vlaamse Bijbelstichting opgericht. Een aantal mensen nemen tijd voor de lectio divina, klikken op een site van Het dagelijkse woord, zoeken bij Bijbel in 1000 seconden of genieten van Good play. In de liturgie op zondag horen we in een driejaarlijkse cyclus ongeveer vijhonderd verschillende schriftlezingen.
Bisschop van Looy, oud-missionaris in Korea, getuigt hoe de christenen daar meer vertrouwd zijn met de bijbel “Vlaanderen blijft een bijbelarme cultuur. De omslag naar een missionaire kerk daagt ons uit meer evangelisch te worden en te herbronnen. Het zou mooi zijn als we onze samenkomsten en vergaderingen vaker met een bijbeltekst beginnen, daarover met elkaar even in gesprek kunnen gaan en ook samen een lied zouden zingen ” (Netwerker van God voor de mensen, p. 61).
Opdracht voor het ganse jaar
Het contact met de Schrift brengt ons dichter bij Christus. “De relatie tussen de verrezen Heer, de gemeenschap van de gelovigen en de Heilige Schrift is essentieel voor onze identiteit” (1) “Er is een diepe band tussen de Heilige Schrift en het geloof van de gelovigen. Omdat het geloof voortkomt uit het luisteren en omdat bij het luisteren het Woord van Christus centraal staatVgl. Rom. 10, 17
, zijn de gelovigen verplicht om aandachtig te luisteren naar het Woord van de Heer, zowel in liturgische vieringen als in hun persoonlijk gebed en meditatie” (7).
“Het regelmatig lezen van de Heilige Schrift en het vieren van de eucharistie stellen ons in staat te erkennen dat wij bij elkaar horen. Als Christenen zijn wij als één volk onderweg in de geschiedenis. De aanwezigheid van Christus die tot ons spreekt en ons voedt, sterkt ons. Deze dag gewijd aan de Bijbel moet niet gezien worden als iets ‘voor één keer per jaar’, maar eerder als een gebeuren voor een heel jaar, want we moeten dringend groeien in onze intieme vertrouwdheid met de Schrift en met de verrezen Heer die zijn Woord en zijn Brood in de gemeenschap van de gelovigen blijft breken. Daarom moeten we een grotere vertrouwdheid met de Heilige Schrift ontwikkelen; anders zal ons hart koud en zullen onze ogen gesloten blijven, zoals zoveel vormen van blindheid ons aantasten” (8).
Aanzet tot grotere naastenliefde
“De Heilige Schrift plaatst ons nog voor een andere uitdaging: de naastenliefde. Het Woord van God herinnert ons voortdurend aan de barmhartige liefde van de Vader die zijn kinderen vraagt om in naastenliefde te leven. Het leven van Jezus is de volledige en volmaakte uitdrukking van deze goddelijke liefde die niets voor zichzelf houdt, maar zich zonder voorbehoud aan allen aanbiedt. In de gelijkenis van de arme Lazarus vinden we een waardevolle aanwijzing. Wanneer zowel Lazarus als de rijke man sterft, vraagt deze laatste, die de arme man in de schoot van Abraham ziet, dat Lazarus naar zijn broeders gestuurd wordt om hen aan te sporen de liefde tot hun naasten te beleven, om zo te voorkomen dat zij dezelfde kwellingen zouden ondergaan. Het antwoord van Abraham is op het scherp van de snee: “Zij hebben Mozes en de Profeten; daar moeten ze naar luisteren” (Lc. 16, 29Lc. 16, 29
). Luisteren naar de Heilige Schrift om barmhartigheid uit te oefenen: het is een grote uitdaging in ons leven. Het Woord van God is ertoe in staat om ons de ogen te openen en ons te doen afzien van een verstikkend en onvruchtbaar individualisme, en de deur wijd te open zetten voor delen en solidariteit” (13).
Met geduld en aandrang
Chaim Potok was rabbijn in New York en een gewaardeerd schrijver. In het boek Davita’s harp brengt hij het verhaal van een zeer begaafd meisje in de moeilijke jaren van het opkomend facisme en het communisme. Haar ouders waren zeer geëngageerd als communist. Vader was katholiek geweest, moeder joods. De vader komt om in Guernica, tijdens de burgeroolog in Spanje. Haar tante was een christelijke zendeling. Davita is op zoek naar haar joodse wortels, bezoekt de synagoog en is geconfronteerd met de te letterlijke lezing van de bijbel alsof elke zin door God zou geschreven zijn terwijl toch mensen het verhaal brachten. Mozes kon toch moeilijk zijn eigen dood beschrijven. De starre regels binnen de gemeenschap beletten dat zij als meisje zou bekroond worden om haar werk dat nochtans de eerste prijs verdient. Daarin vertelde zij over rabbi Akiva. Deze herder merkte bij een bron op dat een steen was uitgehold door de druppels van de emmers en zei daarop: “Als deze druppels, mits ze maar blijven vallen, in een harde steen kunnen dringen, met hoeveel meer gemak kan dan het eeuwige woord van God het menselijke hart binnendringen, mits dat woord met geduld en aandrang wordt verkondigd.”
-